Daar zat ik dan, op een kraakwitte vloer tussen drie al even witte muren, 3 witte krukjes in een hoekje, puur ter decoratie. Alles was wit en op mij werd een grote lamp met fel wit licht gericht. Ik voelde me een tikje onwennig, zo alleen in dat witte middelpunt.
Maar gelukkig was ik niet alleen.
“Mogen we onze tong uitsteken, mama?”
Achter mij raasde mijn tweekoppige kroost dolgedraaid door het witte landschap. De ingehuurde fotograaf wachtte – niet per se geduldig. En waarom had ik ook weer ‘ja’ gezegd op deze fotoshoot?
Juist, om verschillende redenen. Een: het was voor de actie ‘Mama’s voor het leven’, ten voordele van de ngo Memisa. Met een vrijblijvende gift kon je hun werking steunen en kreeg je een professioneel gemaakte foto in ruil. Twee: ook al kan ik door duizenden foto’s scrollen op mijn telefoon, ik heb er geen enkele mooie van mezelf en mijn kindertjes. Drie: het was moederdag.
Niet twijfelen dus.
Wist ik veel dat L. Biggie en little miss T zich zouden gedragen als twee wildemannen/holbewoners/ongehoorzame bengels die deden alsof ze al maanden niet meer buiten hun plusminus 130m2 leefruimte waren gekomen. Ik was er steeds van uitgegaan dat ze – zoals meestal bij onbekenden – slechts slakgewijs uit hun schulp zouden kruipen en de instructies gedwee zouden volgen, mak als de lammetjes die ze alleen op een ander zijn. Dat ze met lichte tegenzin voor de camera zouden staan en toch braafjes zouden glimlachen, verlegen voor de mensen die ze nooit eerder gezien hadden.
Wat had ik me vergist.
Nog geen seconde waren we binnen, waren zij al door het dolle heen omdat ze hun schoenen en kousen mochten uitdoen. Huh? Thuis lopen ze toch ook steeds op hun blote voeten, what’s the deal. Vervolgens mochten we het witte doek letterlijk opstappen. Stappen deed ik, zij niet. Ze vlogen. En tussendoor lieten ze snel snel een of andere pose zien die ik nog nooit had ontwaard.
Kijk eens naar het vogeltje?
Nergens makke lammetjes te bespeuren, wel een onnozel schaap in het midden dat bovendien ook nog eens hartstikke schaapachtig zat te lachen naar de flitsende camera, heel hard hopend dat die de springende, huppelende, tong-uitstekende, neervallende, gekscherende mensjes achter en rond en op mij op een of andere miraculeuze wijze kon vastleggen. Kodak-moment.
Een van ons drie was opgelucht dat het voorbij was.
Nadien mocht ik op de computer een beeld gaan uitkiezen uit wel 100 kiekjes. Voor mijn ogen ontwikkelde zich het fotorolletje, een cartooneske film van alle mogelijke uitdrukkingen op één moederhoofd. Alle emoties van het ouderschap die in willekeurige volgorde van mijn gezicht zijn af te lezen. Verborgen trots, kinderlijke blijdschap, een opgetrokken wenkbrauw, lichte frustratie wanneer ik ze niet in de hand heb, toenemende wanhoop omdat ze mij volkomen negeren in het bijzijn van anderen, dolgedraaide zenuwen dankzij de boel die ze op stelten zetten, en toch weer de alomtegenwoordige liefde, vooral wanneer ze mij allebei omarmen en ik van elk een kusje (nat, maar lief) krijg op de wang. Ongeloof 🙂
Toch kies ik voor de foto waar ikzelf braaf op de knieën zit en langs achteren word bestormd door mijn twee losgeslagen (harten)boefjes. Die komt net voor het plaatje met de kus. Verrassingsaanval. Ik die denk dat ik ga omvallen, maar het niet doe. Een mooie metafoor. Die verdient om ingekaderd te worden.

Mooiste petekindje van de wereld 😉
LikeLike