Vijf minuten was ik al te laat. En ik moest nog vertrekken. Waar was mijn fietssleuteltje? En mijn wervelwindmodus?
Trappen, duwen, stampen en ik kom hijgend aan, laat mijn fiets in het rek tot stilstand komen. De trap op, de gang door, de juiste deur vinden. 2D. Klop klop, twintig paar ogen die mij aanstaren. En juf Anja.
‘Sorry dat ik te laat ben’, stamel ik beschaamd, ondertussen op zoek naar een lege stoel en een bank waar ik me snel achter kan verstoppen.
Het is niets. Ik mag aan het tafeltje van L. Biggie zitten. Het is infoavond van het tweede leerjaar. Ik mag ook een briefje schrijven dat hij morgen als verrassing in zijn bank zal vinden. Hij heeft zicht op het grote raam dat openstaat, blauwe lucht, witte graffitilijnen van voorbijvliegende vliegtuigen. De juf legt uit wat ze elke dag doen, wat ze zullen leren, veel te veel. Mijn gedachten dwalen af en ik laat het toe. Vijf minuten maar, neem ik me voor.
Ik hang met een arm aan de rand van het zwembad, enkel mijn hoofd komt boven water. Een metertje verder van mij zit L. Biggie stil op zijn hukken, één zwembandje rond zijn arm, het teken dat hij bijna, bijna kan zwemmen. Hij droogt op in de zon, zijn natte zwarte haar strak naar achter, een Italiaans jongetje uit de jaren vijftig, zo lijkt het. Zijn blauwe blik op oneindig. Wenkbrauwen als twee perfecte penseelstreken, het moedervlekje boven zijn lip, zijn gezichtje gaaf en licht gebruind. Caro bambino mio. Een plaatje, waarvan ik even niet kan geloven dat ik het heb gemaakt. Het is de laatste dag van onze vakantie. We baden in een waasje van weemoed om wat nu gauw voorbij zal zijn.
Waar denk je aan, wil ik graag weten, maar ik vraag het niet. Soms is het gewoon niet uit te leggen, toch niet als je doorsnee minder dan vijf minuten krijgt.
Waar denk je aan, vraagt Roel op een doordeweekse dag in mei, wanneer ik zomaar door het raam naar buiten aan het staren ben. Maar ik zeg niet meteen iets terug, omdat ik niet kan uitleggen dat ik in plaats van de huizen aan de overkant van de straat, de weidse landschappen van de Faeröer zie, de regen maar ook de wilde schoonheid, dat ik denk aan het meisje dat geen naam had, maar dat toch kon doodgaan, dat ik ondertussen heel de tijd eenzelfde liedje van The Cardigans hoor, dat het komt door het boek dat ik net uit heb, dat ik me soms zo voel, hoe dan, ja, zo, maar dan moet hij het boek* lezen, en hij staat hier vijf minuten en dat zal niet lukken. En dus zwijg ik, sluit hij de deur en is hij weer weg. Aan niks speciaals, mompel ik nog snel.
Dag lieve L, wil ik op het briefje schrijven, kijk jij ook zo graag naar buiten? Zie je de dino in de wolken, de zon die wat minder fel schijnt omdat het bijna herfst is? Denk jij ook nog aan onze vakantie, die zo leuk was? En hoor je je lievelingsliedje van deze zomer in je hoofd? Waarom gaat de tijd precies soms heel traag, en dan weer supersnel?
Vijf minuten geleden was je een baby, slapend in mijn armen. En nu zit je hier, in het tweede leerjaar al.
Maar in plaats daarvan teken ik een mislukte dinodraak, krabbel ik ‘Dag L. 🙂 Veel plezier in het tweede leerjaar, mama ❤’ op de post-it en plak ik het op zijn bank. De infoavond is voorbij. Ik moet weer naar huis.
* Buzz Aldrin, waar ben je gebleven?
Deze is echt heel mooi lieve Saar. Pas een dag geleden zweerde ik jou te beschermen tegen de 😈, maar ik geloof niet..
…dat ik daar in ben geslaagd.
Gelukkig maar.
Peterik
LikeGeliked door 1 persoon
Altijd zo herkenbaar ❤ van begin tot einde …
LikeGeliked door 1 persoon