Ze speelden “beentje-trek” op de trampoline. Ik wist met absolute zekerheid dat er binnen de kortste keren iemand zou wenen, maar ik zei niks. Ik was mezelf en mijn constante stroom aan aanmaningen, berispingen, risico-inschattingen, gevaarbehoedsels en ander gezaag zo beu, minstens even beu als de hele coronacrisis en zijn bijhorende beperkingen, en dat is echt wel grondig beu. Dus ik zweeg en keek toe van op een afstandje, van achter het boek dat ik toch niet aan het lezen was. Rolexico zat trouwens dichterbij, het was deze keer zijn taak om met toekomstige ruzietjes of ongelukjes te dealen. Ik was benieuwd of hij zou opkijken van zijn eeuwig oplichtende telefoonscherm en of hij iets zou zeggen.
Het geschater en gegiechel van mijn 2 spelende kindjes waren zo hartverwarmend dat ik compleet vergat hoe ze even daarvoor nog respectievelijk een etterbakje en dramakoninginnetje waren geweest en dat ik wilde dat ze elke dag wel uren beentje-trek zouden spelen. Zo kostelijk dat ik niet probeerde te denken aan dat artikel waarin ooit een trauma-arts beschreef hoe erg trampoline-ongelukken kunnen zijn en dus ook geen beelden van een gebroken been, arm of erger nog, van een bewegingsloos, verlamd lijfje voor mijn ogen zag. Of toch niet meteen. Little miss T had trouwens al een gebroken vingertje, daar niet van.
Ach, de paradoxen van het ouderschap. Er zijn er veel. Je koopt hen een trampoline omdat ze dat echt heel leuk vinden en elke keer dat je ze de lucht in ziet vliegen, hou je je hart vast. Je bijt op je tong om niet voor de 1000ste keer “Voorzichtig he!” te roepen. Ze moeten mogen vallen, schrammen opdoen, littekens krijgen om die later te kunnen tonen en te zeggen, “Dat was van toen die ene keer dat mijn broer/zus en ik beentje-trek speelden op de trampoline en ik tegen de houten schutting viel die mijn ouders eigenlijk veel te dichtbij hadden laten zetten.” Je wil ze alleen laten fietsen, zonder minstens 70 keer te moeten zeggen “Daar op het hoekje stoppen hé! Goed voor je kijken hé! Rechtdoor fietsen hé! Niet vallen hé!” En tegelijk droom je van een bakfiets waarin je ze zelf overal naartoe kan brengen tot ze pakweg een jaar of twintig zijn of zo.
Je wil degene zijn die met hen dolt, speelt, grapt en grolt en tegelijk wil je ook dat ze je eens 5 minuten met rust laten. Wanneer je zoon vraagt, nee, eist dat je naar zijn “Grote Springshow” kijkt en je ogen misschien maar 2 seconden afdwalen naar iets in de verte – een gedachte, een to do lijst, rommel – en je dwingend weer tot de orde geroepen wordt met “Kijk dan, mama, kijk nu hé, en nu, KIJK!” – dan zijn er plots 1001 andere dingen die je zou willen doen. En wanneer je 1001 andere dingen kan en moet doen, kijk je stiekem en geniet je volop van het schouwspel. Je voelt je verstikt door je hangerige peuter die op je schoot wil of gepakt wil worden, aan je been hangt of op je arm, maar als je haar ziet spelen en schattig wezen in haar sponsen pakje, wil je haar platknuffelen en nooit meer loslaten. Je kijkt uit naar de avond en op je gemak zitten en stilte en wanneer ze dan eindelijk slapen, veel te laat zoals gewoonlijk, zoek je toch nog snel een fotootje op je telefoon om vast te stellen dat je de beste kindjes hebt en je ze stiekem toch al een tikkeltje mist. En ga je eens naar hun slaapkamers om te kijken of ze wel degelijk slapen en word je week bij het horen van hun rustige ademhaling en het zien van zo’n onschuldig slapend lijfje. Je verlangt naar een nacht zonder onderbrekingen en wanneer die zich voordoet, word je wakker omdat je niets hoort en lig je te luisteren tot je iets hoort. Na een nachtelijk toiletbezoek of een tutje-kwijt of een nachtmerrie of bang-in-het-donker-moment, denk je wel eens “Oh gezellig, samen slapen in ons grote bed” en na 5 minuten verhuis je naar de zetel omdat een arm/been/buik op je hoofd toch niet zo gezellig slaapt.
Je wil ze groot en gelukkig zien worden, maar nu, nu op dit moment wil je de tijd laten stilstaan, want nu zijn ze zo klein en lief en schattig en grappig en zien ze je graag en denken ze dat jij de max bent, de beste, jij die alles weet en alles kan en alles voor hen doet en bent.
Kindjes, jouw kindjes dan, het is een eeuwig spel van hartje-trek, het is één grote springshow op de trampoline, het is vallen en opstaan en springen en blijven gaan.
Het is het beste wat je hebt.
0 reacties op “Hartje-trek”