<< eerste bedrijf : boem! >>
Het circus davert al eens op zijn grondvesten. En dat ligt niet altijd aan de verbouwingswerken. Okee, goed, eergisteren nog klopte een buurman aan de deur, verontrust door de bovenmatige rookontwikkeling ter hoogte van onze voorgevel, terwijl wij rustig (nu ja, “rustig”) binnen zaten te ontbijten. Maar dat is een ander verhaal. Het circus staat er nog, geen paniek. Het rookgordijn is weg.
Enter het brokje dynamiet van maar liefst 13 kg zwaar en 1 meter lang. U allen welbekend als little miss T., ook wel het lieftallige, zachtmoedige krullebolletje dat even makkelijk hartjes inpalmt als de B.1.1.7-variant mensen besmet.
En toch … Sinds kort is little miss T. veranderd in een rikketikkend tijdbommetje dat dagelijks afgaat, supersnel oplaadt en opnieuw afgaat. De ontploffinkjes in serieschakeling laten het volledige circus en omstreken weten dat het achtereenvolgens tijd was om:
- kleren aan te doen (DIE NIET!)
- naar school te gaan (VANDAAG NIET!)
- weer naar huis te komen (NIET MET DE FIETS EN AL ZEKER NIET MET EEN HELM OP MIJN STAARTJE!)
- warm eten te smikkelen (EIK! DAT LUST IK NIET!)
- pyjamaatje aan te doen (AJJÉÉÉÉN MIJN FLUOROZE!) (die toevallig net in de was zit)
- te gaan slapen (IK GA NIET SLAPEN, IK RUST MET MIJN OGEN OPEN!)
En nog enkele foliekes tussendoor. Brullen, tieren, stampvoeten, over de vloer rollen … Ze zou zo toegelaten worden tot Studio Herman Teirlinck en in één adem door afzwaaien cum laude. Drama van de bovenste plank.
Laatst was ik gewoon te hard onder de indruk om min of meer gepast te reageren. Zeg maar reageren tout court. Ik zag een uitbarsting die bijna te spectaculair was om aan zo’n klein vulkaanmensje te kunnen ontspruiten, zo spectaculair dat ik me alleen maar kon afvragen waar ze de kracht en energie vandaan haalde en bijna begon te applaudisseren. Gelukkig kon ik me net op tijd inhouden, wie weet had ik het anders niet meer kunnen navertellen.
Wat een schouwspel, wat een spektakel. Waar is ons lieftallig, zachtmoedig en knuffelig krullebolletje naartoe? Heb ik dat per ongeluk weggeknipt toen ik haar coronakapsel 2.0 onder handen nam? Heeft ze met haar “korte” bobje plots ook een kort lontje gekregen? Of is dit wat ze noemen een “three-nager”?
Gelukkig is dit maar een fase. Spreek ik mezelf bemoedigend toe.
<< tweede bedrijf : extreme verzamelwoede, de kleutereditie >>
Ondertussen is het tijd om te gaan slapen. Dat zeg ik elke dag wel bijna een uur lang. Tussen het moment waarop little miss T. beseft dat ze naar haar bedje moet en het moment dat ze er effectief in ligt, moet er plots nog heel wat gebeuren. Verzameld worden. Het begon met een ietwat lelijk emmertje dat ze onlangs uit de grabbelton op school voor haar verjaardag mocht vissen, rozig met 2 prinsessen op. Daar moeten nu steevast spulletjes in. Een toiletzakje. Minstens 1 van haar 2 unicorn glitter sneakers. Een eenhoornknuffeltje. Een elastiekje. Een eenhoornspeldje. Allerlei kleine, maar ook grote spulletjes die er uiteraard niet inpassen. Die moeten elke avond mee naar boven. Qua trappenlopen is het momenteel een nek-aan-nekrace tussen mezelf en Rolexico voor olympisch goud. Het begon dus met dat emmertje, maar al snel had ze door dat daar niet zoveel in kon en schakelde ze over naar een koffertje. Slim is ze wel. Vorige week heeft ze ergens een gigantische reistas ontdekt, waar ze zelf probleemloos in drievoud in past.
Het neemt nu best grote proporties aan, en omdat ze zegt dat “ze niet alleen wil zijn”, weet ik niet of het een vertragingsmanoeuvre is van het gaan-slapen-ritueel, dan wel een lichtjes zorgwekkende verzamelwoede ter verdoezeling van een onderliggend angstje voor onbestaande monsters. We verdenken little miss T. ervan een ‘hoarder’ te zijn. Eigenlijk weten we het bijna zeker. Zo vind ik haar ’s avonds keer op keer slapend in haar bedje, omringd of bedolven door spullen. En niet alleen knuffels, wat nog enigszins normaal zou zijn in een bed. Een schoen, spaarpot, stiften of speldjes zijn dat misschien al iets minder. En een volledig schommelpaard of brandweerbusje om op te rijden, tja … Ik kan niet zeggen dat het nog nooit is gebeurd.
Tegenwoordig moet ik dus zelf al weer 5 minuten vroeger gaan slapen om toch nog op tijd in bed te liggen.
Mocht Studio Herman Teirlinck niets worden, kunnen we altijd nog de reality-format “Extreme hoarders, the toddler edition” voorstellen bij een van de zevenhonderd vtm’s.
Maar het is een fase, toch?
<< derde bedrijf : will the real little miss T. please stand up >>
Krulletjeskop of steile bob, ontploffinkjesrondes of verzamelstondes, fluoroze pyjamazak of unicorn troetelbeertjespak, gelukkig zien we door dat alles heen altijd nog het lieve mensje piepen dat ze in wezen is. Dan laat ze mij van haar puddinkje proeven, al is het een miniminiminihapje. Zit ze stiekem weer op mijn schoot met haar armpjes rond mijn nek, voor ik het doorheb en mijn bord nog niet leeg is. Staat ze als een volleerd Jeroen Meusje te kokkerellen in haar keukentje terwijl ze ondertussen uitlegt wat ze vandaag gaat klaarmaken. Rijdt ze rond met haar ijskarretje om ijsjes te verkopen aan iedereen die het wil, en aan wie het niet wil ook. Luistert ze aandachtig naar haar grote broer die een verhaaltje voorleest. Het melksnorretje boven haar lip, de kuiltjes in haar kin, de kaakjes om in te bijten. Een echt meisje, betoverd door roze in alle mogelijke tinten, door prinsesjes, zingende cupcakes en eenhoorns, en al wat glittert en glinstert. Zo hard niet het kleine lady Bulinski’tje dat lady Bulinski zelf ooit was, al was er wel een voorliefde voor sportshortjes van het meest blinkende soort. Ik in mijn miniversie met nog kortere bob, zeg maar pagekop, eeuwig aan het voetballen, rokjes en kleedjes stellig afgezworen, poppen in alle mogelijke maten en soorten verbannen naar de diepste krochten van de speelgoedbakken. En nu dit. Fascinerend.
‘Bestaan unicorns ècht, mama?’ vraagt ze mij wel eens. L. Biggie heeft een dinopak, dus eenhoorns, dat moet wel op hetzelfde niveau staan als dino’s, en die hebben ooit echt bestaan, dat heeft ze goed onthouden. L. Biggie is al enkele keren naar het dinomuseum geweest, ook dat weet ze nog. Little Miss T. kijkt ons hoopvol aan, de oogjes fonkelend van wishful thinking: ‘Bestaat er een eenhoornmuseum?’ Voor we het weten – Rolexico’s hartje is mogelijk nog het snelst van al ingepalmd – hangen we vast aan de plechtige belofte dat we “op een keer, maar absoluut zeker binnenkort” naar het Unicorn Museum in Los Angeles gaan. Waarvoor dank, hey Google.
Met een wolkenkussentje als stuur piloteert ze een vliegend bankje naar eenhoornland.
Was dit ook slechts een fase, van mij zou deze eeuwig mogen blijven duren … Op voorwaarde dat dat vliegend bankje vandaag wel beneden mag blijven staan, natuurlijk.
Om met – mijn nog steeds geliefde – Alexico Turners geparafraseerde woorden af te sluiten: it feels as if she’s blowing kisses at me.
0 reacties op “Unicorn in La La Land”