Mama is een baby! Mama is een baby! Mama is een babyyyyy …
Zo zong de oudste vanmorgen in de badkamer. De jongste had niet veel aanmoediging nodig om in te vallen. ‘Mama is een baby, mama is een babyyy!’ Een minikoor dat per ongeluk in canon uitbarst, en dat op mijn nuchtere maag! Ik verslikte me bijna in de koffie die ik nog moest zetten.
Kort daarvoor hadden ze nog gewoon achteloos toegekeken terwijl ik me aankleedde. Niet omdat ze zo nieuwsgierig zijn naar mijn garderobe, wel omdat ze om een of andere reden altijd verstenen tussen het moment waarop hun pyjama uit moet en dat waarop hun kleren volledig en juist rond hun lijf zitten. Ik heb het altijd koud, dus 5 laagjes op een ijsloze winterdag is geen uitzondering. Ik wurmde me in een zwarte body (jawel) en sloot de knoopjes onderaan. Zo bracht ik de verdedigingslinie tegen mogelijke tochtgaatjes op het millimetertje huid tussen de onderrand van mijn bovenste trui en de bovenrand van mijn onderste broek nauwgezet in stelling.
´Wat is dat?’ vroeg L. Biggie nieuwsgierig en toch dat tikje achterdochtig, wijzend naar het kledingstuk in kwestie. ´Een body. Voor grote mensen.´ Antwoordde ik neutraal. Net niet neutraal genoeg om een lachsalvo, gevolgd door een irritant né-né-né-né-né-deuntje, te vermijden. Wat voelden ze zich in hun nopjes, zo met hun tweetjes tegen mij. De dag waarop ik voor het eerst door mijn kroost ben uitgelachen, is bij deze een feit. Gegniffel, fonkelende oogjes, een broederlijke samenzweerderigheid. Ach, als het hierbij blijft, kan ik het nog wel aan. Misschien.
Toen little miss T. een baby was, vond L. Biggie er niet veel aan, zo’n zusje erbij. Grote broer, grote broer, wat kon het hem schelen. Dat wenend krullebolletje kon niet met hem voetballen, geen hoge Duplotorens bouwen, laat staan met hem converseren over het laatste artikel van Rolexico. Niks van alles wat we hem hadden voorgehouden in de periode dat mijn buik boller en boller werd. Het leek wel een levenslange veroordeling, dat broederschap (en dat is het in se eigenlijk ook). Gelukkig kon little miss T na verloop van tijd dan toch dat kleine jongenshart inpalmen, door little miss T te zijn. De aanhouder wint.
Ruim drie jaar later vormen ze een onafscheidelijk duo. Little miss T. laat zich gewillig en met trots op sleeptouw nemen, L.Biggie als haar grote voorbeeld. Omgekeerd breekt Biggies pantser wanneer hij de grappen en grollen van zijn zus ziet. Zelfs in een zeer intense quarantaine van een kleine 3 weken zijn ze 2x bij elkaar gaan logeren, want ook als je slaapt, is het blijkbaar leuker met zijn tweetjes. Giechelend en gniffelend hoor ik hen door de babyfoon snode plannetjes smeden om hun ouders te foppen. In plaats van nog wat werk in te halen, spits ik mijn oren en lach ik stiekem mee. Niet dat ze zo grappig zijn, die plannetjes met veelal scatologische inslag, maar vooral omdat het mij voor even terug katapulteert naar mijn eigen kindertijd.
Niemand die je beter kent dat je broer en/of zus. Niemand die ook beter weet wanneer hij of zij je best met rust laat maar het toch niet doet, en er nog mee wegkomt ook. Niemand waarmee je jaren na datum, ook op volwassen leeftijd nog, dezelfde geheimtaal of codewoorden mee uitwisselt om meteen te weten wat wordt bedoeld, onbegrijpelijke bijnamen of speciale signalen waardoor je je in een wip weer zes, of zestien, of zesentwintig, voelt. Oh, wat was het heerlijk om stiekem samen te spannen tegen onze oudjes of gewoon onbezonnen onnozel kind te zijn. Oh, wat was het fijn om alleen te kunnen zijn terwijl je het niet echt was, om niet alleen te moeten zijn als je je wel zo voelde.
En ja, natuurlijk ruzieden, pestten, vochten we soms alsof ons leven ervan afhing. Wilden we vaak niets meer met elkaar te maken hebben zodra we de schoolomgeving betraden, naar dezelfde fuif gingen of er een vriend of vriendin op bezoek kwam. Klaagden over diepe onrechtvaardigheid wanneer het leek alsof er één chipje meer in het kommetje van de ander lag dan in dat van onszelf. En toch. Wanneer een van ons ook maar miniempjes in de knel zat, stonden de andere twee ogenblikkelijk klaar ter maximale verdediging. De bloedband blijkbaar toch sterker dan het chipje te weinig, de stukgesprongen salontafel of de venijnige pesterijen van een nanoseconde eerder.
Dat alles zie ik nu – anders maar hetzelfde – opduiken bij little Miss T en L.Biggie. Totaal andere kindjes dan wij vroeger, tegelijk ook een broer en zus. ‘Kom, Trixie,” troont hij little miss T mee, met gespeeld hoog stemmetje , en zich broederlijk over haar heen buigt en bij de hand neemt, “we gaan kaka-koekjes maken voor mama. en papa’. Deze keer buldergelach in canon. Little miss T kijkt voor de zekerheid nog eens snel om, ik trek een wenkbrauw op en frons. Kaka-koekjes? ‘Alsof he, mama’, verklapt ze, nu nog kleuterlijk trouw aan haar moertje, waarop ze vastberaden de achtervolging inzet.
Die twee, ik zie ze samen spelen in de speeltuin, samen smossen aan tafel, samen plonzen in bad, samen sjokken naar school, samen gieren om hun eigen mopjes in hun zelfgebouwde zetelkasteel. En ik sluip stilletjes naar hen toe, steek mijn hoofd om de hoek en zeg:
‘Ik zie, ik zie wat jullie niet zien. En het is … Ik zeg het lekker niet. Né-né-né-né-né.’
(maar het was: ❤)
0 reacties op “It’s a family affair”